donderdag 25 augustus 2011

De man die tijd had

Vijf dagen Noaberpad, Twente en Achterhoek. Ik wandel over de grens Duitsland in. Telefoonpalen, veen. De huizen net even anders gemetseld. Ik loop over een kaarsrechte asfaltweg. Dit is ontginningsgebied van vroeger, je hoefde nooit ergens omheen. 
In de verte flitst telkens iets roods op de weg, van de weg. En er is meer beweging. Heel langzaam wandel ik dichterbij. Het blijft gissen wat je verderop ziet. Wat zou dat zijn. Wandelend heb je altijd tijd voor beschouwing.
Er is één constante. Ik zie dat er een forse man langs de weg staat. Daar vlakbij het flitsende rood, en de knalgele H van bushalte. Ik bedenk me dan dat je vrijwel nooit meer een volwassene gewoon ergens ziet staan. Kijken. Luisteren. Voelen.
Onderweg zijn we- per auto.
De buurtbus komt me voorbij. Ik zie hem stoppen bij de halte. En hoor stemmen over de weg klinken. Een kind giert van de lach om een eigen idiote vraag. Ach ze kennen elkaar.
Het busje trekt weer op. De man staat er nog. Al van verre begroet hij mij met een onbestemde kreet. Je hoort er nieuwsgierigheid in, en afstand, want ik ben een vreemdeling.  
Ik besef dat hij niet weg hoeft. En herinner me dat bijzondere bord van zoveel voetstappen geleden langs de weg: Achtung, 50 km: Pflegeheim!


Het felle rood- dat is de trui van een meisje. Ze rent telkens de weg op. Ze staat met haar iets oudere broer bij de bushalte, pruimen verkopen aan voorbijgangers die er niet zijn. Het is mij welkom even in de schaduw te zitten, de rugzak af, een pruim eten, wat met ze te kletsen. Zo'n onbestemde zomermiddag vlakbij huis.
De man mompelt nog het een en ander en sloft dan weg. Thee?
Pruimen mee. Verder maar weer. De weg is vandaag een hele middag lang.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten