zondag 13 juni 2010

Rohel

een kort verhaal


De middagzon prikt, Jelle schuurt geërgerd met z’n bezwete arm langs zijn kraag. Een beestje zeker. De overall zit 'm altijd ongemakkelijk. Jaloers op zijn broers die het allemaal als gegoten lijkt te zitten. Ze stappen snel voor hem uit, met lange passen. Weer ergert hij zich, ze kunnen ook nooit es wachten. De zon brandt, overal kriebels. Hij wil thuis zitten, met een boek. Maar Jan heeft hem er bij weggesleurd met een nauwelijks verstaanbare grauw.
De woede was des te voelbaarder. 'Verdien jij ook maar es wat. Wij gaan de vaarzen halen.'
Jelle ziet ze in de verte al hollen. Hier achter op Blauwverlaat tussen de houtwallen gebeurt nooit wat. Dus die beesten zijn meteen gek.

Achter Siem aan onder 't prikkeldraad door. Hij bukt te weinig en hoort de overall scheuren. Siem lacht: 'nou der sil mem blid mei weze.' Ongezien, onverwacht komt ie op m af en duwt m in het hoge gras. Jelle stoot z’n knie. Ineens staat Jan achter hem en duwt Siem aan de kant. 'Lit em’. Jelle voelt de tranen branden achter z’n ogen. Maar laat niks merken.
Siem en Hendrik jagen de vaarzen naar een hoek van t land waar een oud hek staat; drie lopen er zo in. De vierde, die onstuimige rooie, peinst er niet over, hij ontwijkt de jongens en stormt recht op Jelle af. Ze brullen, maar hij ziet alleen die dolle vaars. Spreidt zijn armen en voelt opeens hoe kwaad hij is. Die vaars komt er niet langs!
Net of het beest het voelt want opeens staat hij vlak voor Jelle stokstijf stil. Die grote vaars, zijn adem hoorbaar, z’n staart zwaait, hij trilt een beetje. En Jelle, kleine ingehouden man die opeens los is. Hij schreeuwt, z’n kleine lijf trilt ook. En de vaars draait opeens om en is op een drafje achter het hek. Hij voelt Jan’s hand op z’n schouder ‘mooi dien’. Zelfs Siem kijkt m even later met iets van respect aan- ‘wa hie dat tocht van e schoolmeester’.

(1934/jeugdherinnering van mijn vader? Het Fries is steenkolenfries)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten