Ik voel me best senang in mien dörpske, aangeplakt tegen het
stadje waar ik al een groot deel van mijn leven woonde of kwam. Maar de echt grote
steden intrigeren mij.
Reizend door Berlijn. Een volle S-Bahn. Welke deur neem je,
en welke tientallen mensen staan daar ook net. Of toch die trein van 2 minuten
later? Weer honderden andere stadsbewoners. De trein flitst weg. Boven de
grond. Straatbeeld. Op de verhoogde trambaan flits je straat na straat vol auto’s,
mensen, winkels voorbij. Drie seconden beeld. Dan weer een doorgangsweg met
verkeer drie rijen dik. Een goederenspoorbaan. In de lucht iedere paar minuten
het vage brommen van een Air Berlin: 250 mensen in een vakantiecharter, of een
zakenvlucht naar Kiev.
Je vergelijkt. Londen, Parijs. Overeenkomsten en verschillen. Hier 3.500.000; daar nog meer dan
het dubbele aan inwoners. Vergelijkbaar is de thrill. Altijd overal beweging en actie.
Mensen zo bont dat je de combi’s niet meer verzinnen kan. Een mooie sexy meid
die fietskoerier langs keurige kantoren kan zijn: half bedrijfsuniform en half strandkleren. Twee keurig
geklede dames vissen samen statiegeldflessen uit een afvalbak. De knappe Joodse
jongen versiert ongewild de nette oudere lerares met zijn smartphonefoto’s. Een Iraans-Kirgizisch
stel; zij perfect gekapt, hij slonzig. Zwerver koopt flatscreen. Het valt
allemaal niet op. Gaat mee in de maalstroom. Langs elkaar heen kijken. Is
overleven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten